Staatssecretaris Van Ark van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de Tweede Kamer laten weten dat het eigenlijk nog wel meevalt met de krapte op de arbeidsmarkt in de kinderopvang. Zij wijst in haar brief op de cijfers van het UWV over het derde kwartaal van 2018, en op recent onderzoek naar de bezettingsgraad in de kinderopvang. Op basis daarvan concludeert de staatssecretaris dat er voor de eventuele problemen bij organisaties, die volgens haar wel degelijk lokaal kunnen voorkomen, oplossingen bestaan.
Allereerst, aldus de staatssecretaris, zouden medewerkers in de kinderopvang meer uren kunnen gaan werken: de gemiddelde dienstbetrekking betrof volgens onderzoek in 2018 22 uur.

Juist hoog aantal openstaande vacatures t.o.v. aantal banen

Het is een opvallend signaal vanuit het kabinet, omdat de krapte waarmee het onderwijs van doen heeft wel ruimschoots wordt erkend. Toch zijn de tekorten binnen de kinderopvang veel groter: op iedere 1000 banen zijn er in de opvang 51 vacatures. Daarmee behoort kinderopvang samen met de bouw en horeca tot de branches met het hoogste aantal openstaande vacatures. Alleen de ICT heeft meer openstaande functies. Dit bleek uit een recent onderzoek van het FCB naar het personeelstekort in de kinderopvangbranche (bron: Quick Scan tekort kinderopvang, januari 2019).

Veel kinderopvangorganisaties hebben de BMK echter in de afgelopen maanden laten weten dat op dit punt al is ingegrepen door de aanbieders van kinderopvang. Ook mensen met kleinere contracten werken nu meer, en zelfs invalkrachten zijn al maximaal ingezet. Misschien viel het in het derde kwartaal van 2018 nog mee: nu de werkeloosheid nog verder is gedaald, er weer net zoveel mensen werken als voor de crisis en bovendien de beroepskracht-kind-ratio (bkr) sinds januari van kracht is geworden, is de situatie nijpender geworden. “Als er nu iemand ziek wordt dan lukt het al niet meer,” aldus een BMK-lid.

Meer werken

Veel mensen in de BSO zouden wel meer willen werken, maar omdat er nog maar op beperkte schaal wordt samengewerkt tussen opvang en school is het lastig om hun uren uit te breiden.
Bovendien is meer uren werken, iets wat in veel sectoren op dit moment gezien wordt als de oplossing voor personeelstekorten, voor de kinderopvang niet zonder consequenties. “Want dan vergeet de politiek,” aldus Sharon Gesthuizen, voorzitter van de BMK, “dat als ouders of zelfs oppassende kennissen of familie meer gaan werken er ook meer kinderen naar de opvang zullen gaan. Dit is geen gewone sector, waarbij een opdracht misschien een maand of twee later uitgevoerd kan worden door een bedrijf. Deze sector biedt een basale dienst en als die niet geleverd kan worden dan is er een probleem. Als er geen kinderopvang voor handen is, dan kan een ouder gewoon niet werken. Het is heel simpel: als je niet aan de bal kunt komen dan kun je ook niet scoren.”

De bezettingsgraad en de populaire dagen, een recept voor wachtlijsten

Natuurlijk is het op een aantal plekken mogelijk om de bezettingsgraad te optimaliseren. “Maar laten we niet vergeten dat kinderopvang gehouden is aan zeer strikte regels. Een kind mag niet maar eventjes in een andere groep geplaatst worden als dat handiger uitkomt voor de inzet van medewerkers.” Denk aan het vaste-gezichten-criterium, dat bepaalt dat er altijd een van de twee vaste gezichten op de groep van een individueel kind moet staan. En ook door het ongelukkige standpunt van een deel van de GGD-inspecteurs, waardoor clusteren in vakantieperiodes is bemoeilijkt, kan het heel moeilijk worden om kinderen in wat vollere groepen te plaatsen.

Dat er in bepaalde regio’s minder of geen problemen zijn om aan voldoende PM’ers te komen is prettig. Maar kinderopvang is zeer regio- en zelfs locatiegebonden. Je kunt als je in de binnenstad van Utrecht werkt maar in Overvecht woont niet je kind een paar dagen per week in zuidwest naar de opvang brengen. Het moet ook behapbaar blijven voor ouders.
Tot slot is zoals altijd een aantal dagen op de opvang heel populair onder ouders, terwijl op andere dagen nog wel plek is op het dagverblijf of de BSO. “Maar ouders mogen zelf kiezen welke dagen zij kinderopvang wensen af te nemen,” aldus Gesthuizen. En soms hebben ouders ook gewoon weinig keus: een werkgever kan nee zeggen als je van vrije dag wilt wisselen.

Binnen de opvang zijn de maandag, dinsdag en donderdag de populaire (courante) dagen/dagdelen. De verwachting is dat woensdag en vrijdag, de minder populaire werkdagen onder deeltijdwerkers, structureel onderbezet zullen blijven ten opzichte van de rest van de week. Als de courante dagdelen vol zijn worden er nieuwe locaties geopend, met blijvende onderbezetting op de incourante dagdelen tot gevolg . Hierdoor is de wachtlijstdruk groter dan word verondersteld. Zeker op de courante dagen is de bezettingsgraad hoger dan het gemiddelde dat de staatssecretaris in haar brief gebruikt.

Stabiliteit binnen de branche

De BMK vindt dat het een goed moment is om de politiek nog eens te laten weten dat meer stabiliteit in de kinderopvang op termijn een groot goed zou zijn. Niet alleen zou het beter zijn voor kinderen als ze door een voor alle kinderen geldend basisrecht allemaal minstens twee dagen naar de opvang zouden mogen, het zou ook de zeer onwenselijke schommelingen in de vraag en het aanbod sterk verminderen. “Nu is het Jantje huilt, Jantje lacht. En zeg nou zelf, al die continue hectische veranderingen: dat is toch geen manier om met kinderen om te gaan!”

Bron : BMK