In het derde kwartaal van 2019 zijn de cao-lonen met 2,6 procent gestegen. Dit is de grootste loonstijging in tien jaar. In het tweede kwartaal van 2009 bedroeg de stijging 3,0 procent. Dit meldt het CBS op grond van nieuwe cijfers.
Hoe de ontwikkeling van de cao-lonen in het derde kwartaal zich verhoudt tot de stijging van de consumentenprijzen is nog niet bekend. In de eerste twee kwartalen van 2019 lag de stijging van de consumentenprijzen hoger dan die van de cao-lonen. De ontwikkeling van de consumentenprijzen in het derde kwartaal wordt dinsdag 8 oktober bekend. In de eerste twee maanden van dat kwartaal was de stijging van de consumentenprijzen gemiddeld 2,7 procent.

Kleinste loonstijging bij de gesubsidieerde instellingen

De lonen stegen in het derde kwartaal het minst in de sector gesubsidieerde instellingen, namelijk met 2,1 procent. In de sectoren particuliere bedrijven en overheid namen de lonen toe met 2,7 procent.

In de sector gesubsidieerde instellingen is voor het merendeel van de cao’s over heel 2019 (waaronder de cao’s ziekenhuizen, verpleeg- en verzorgingshuizen, thuiszorg en jeugdgezondheidszorg (VVT) en gehandicaptenzorg) nog geen definitief akkoord gesloten. In het derde kwartaal staat in deze sector het percentage afgesloten cao’s op 41 procent.

In het derde kwartaal van 2018 was de stijging van de cao-lonen in deze sector ook het laagst van de drie sectoren en ook over het hele vorige jaar bleef de ontwikkeling achter bij de overige twee sectoren.

Grootste stijging in de bouwnijverheid

Op het niveau van bedrijfstakken zijn de lonen in het derde kwartaal het meest toegenomen in de bouwnijverheid (4,0 procent). Dit komt voornamelijk door de loonontwikkeling in de cao bouw. In de energievoorziening stijgen de lonen het minst (1,4 procent).

Bron : CBS

De uitkomsten in dit artikel hebben betrekking op cao-lonen per uur inclusief bijzondere beloningen, tenzij anders staat vermeld. De uitkomsten over 2019 zijn voorlopig.

Het voorlopige cijfer over het derde kwartaal van 2019 is gebaseerd op 72 procent van de cao’s waaruit de statistiek is opgebouwd.