De rechtbank in Groningen heeft op 7 november 2013 bepaald dat de Immigratie en Naturalisatie Dienst (IND) niet goed heeft gekeken naar de eigen belangen van een kind van een asielzoekster. De rechter roept de IND op om in te gaan op de uitgebreide kinderrechtenrapportage die Defence for Children had ingebracht. Een mooie overwinning van het VN-Kinderrechtenverdrag.

Een Aziatische vrouw is in een ander Aziatisch land getrouwd met een man, die zich naar later bleek bezig hield met mensensmokkel. Samen kregen ze een kind. Het kind heeft de nationaliteit van de vader. Zowel de vrouw als het kind zijn zeer ernstig mishandeld door de man. De vrouw zoekt met haar kind bescherming in Nederland en vraagt mede namens haar dochter asiel aan.

Omdat het gevaar voor de vrouw zich afspeelde in het land van haar echtgenoot en zij terug zou moeten naar geboorteland heeft de IND niet getoetst of moeder en kind in aanmerking komen voor een vergunning als vluchteling. De vrouw had echter betoogd, evenals Defence for Children, dat er ook in geboorteland van de moeder ernstige problemen te verwachten zijn.

De rechter stelt vast dat de IND onvoldoende heeft onderzocht wat het voor het kind betekent om naar het land van moeder uitgezet te worden, onder meer vanwege het feit dat het kind een andere nationaliteit heeft dan de moeder. De IND heeft, zo oordeelt de rechter, de situatie van het kind niet zelfstandig beoordeeld. De rechter vindt dat extra ernstig omdat Defence for Children een vijftien pagina’s tellend rapport heeft ingebracht waarin uitvoerig wordt ingegaan op de situatie van het kind, tegen de achtergrond van het VN-Kinderrechtenverdrag en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.

Lees hier de uitspraak van de Rechtbank in Groningen van 7 november 2013.

Bron :