De nieuwe Jeugdwet, die per 1 januari 2015 ingaat, maakt het mogelijk om in bepaalde gevallen minderjarigen op te sluiten in de gesloten jeugdzorg zonder tussenkomst van de rechter. Defence for Children heeft in haar advies op het conceptwetsvoorstel voor de nieuwe Jeugdwet gewezen op deze kinderrechtenschending en de aanbeveling gedaan het wetsvoorstel op dit punt aan te passen en dit bij herhaling onder de aandacht gebracht. Deze aanbeveling blijkt niet te zijn opgevolgd.

Voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdzorg

Met de Jeugdwet wordt een geheel nieuwe machtiging uithuisplaatsing geïntroduceerd: de voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdzorg. Deze machtiging kan worden verleend indien de kinderrechter van oordeel is dat de verlening van jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedproblemen die de ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren, en de ernstige belemmering buiten de gesloten jeugdzorg slechts door het stellen en naleven van voorwaarden kan worden afgewend (artikel  6.1.4 Jeugdwet). De jeugdhulpaanbieder (lees: de instelling voor gesloten jeugdzorg) ziet erop toe dat de voorwaarden worden nageleefd. Houdt de minderjarige zich niet aan de voorwaarden of blijkt de problematiek toch te zwaar te zijn om buiten de instelling te kunnen behandelen, dan kan de jeugdhulpaanbieder besluiten de minderjarige alsnog op te nemen in de instelling (artikel 6.1.6 Jeugdwet). Een rechtelijke toets is hierbij niet vereist!

 

Ongeldig verklaren

De overheid vindt echter dat de voorwaardelijke machtiging niet in strijd is met het internationale recht. Volgens de overheid is het feit dat een rechter de voorwaardelijke machtiging uitspreekt genoeg. De minderjarige kan tegen de plaatsing opkomen bij de kinderrechter wat de invoering van een rechterlijke toets vooraf overbodig maakt, aldus staatsecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie tijdens het Kamerdebat in februari 2014. Dit betekent echter wel dat een minderjarige in afwachting van de beslissing van de rechter tot drie weken in een gesloten jeugdzorginstelling moet verblijven.

 

Vrijheidsbeneming

Een besluit over de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke machtiging is een besluit over vrijheidsbeneming. Een beslissing over vrijheidsbeneming moet worden genomen door een rechter (artikel 5 EVRM) of een andere bevoegde, onafhankelijke en onpartijdige autoriteit (artikel 37 sub d IVRK). Vrijheidsbeneming zonder tussenkomst van de rechter is dus in strijd met het VN-Kinderrechtenverdrag en het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens.

De beslissing om een minderjarige, waarvoor een voorlopige machtiging gesloten jeugdzorg is verleend, alsnog op te nemen in de instelling voor gesloten jeugdzorg, mag naar de mening van Defence for Children niet door de jeugdhulpaanbieder worden genomen. De jeugdhulpaanbieder is niet onafhankelijk en onpartijdig. Dat de minderjarige achteraf de zaak kan voorleggen aan de kinderrechter doet daar niets aan af. De vrijheidsbeneming heeft dan immers al plaatsgevonden.

 

Meer informatie

Lees hier de samenvatting van het advies van Defence for Children op het conceptwetsvoorstel voor de nieuwe Jeugdwet.

Klik hier voor het artikel in het NRC Handelsblad, ‘Kind straks te makkelijk uit huis geplaatst.‘, d.d. 18 juni 2014. (betaalde content)

In magazine Right!, tijdschrift voor de rechten van het kind, d.d. juni 2014 staat een artikel hierover. Klik hier voor meer informatie over de Right!.

 

Bron : http://www.defenceforchildren.nl/p/48/4050/mo233-m80/waarborgen-voorwaardelijke-machtiging-gesloten-jeugdhulp-schieten-te-kort