Binnen de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid bestaat de behoefte om
enkele vragen en opmerkingen voor te leggen aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid over de brief Aanpassing financieringssystematiek kinderopvang
(Kamerstuk 31 322, nr. 361).

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het besluit van
de staatssecretaris om het wetsvoorstel ‘Wet financieringsstelsel kinderopvang’ niet bij de
Kamer in te dienen. Zij waarderen de zorgvuldige aanpak van de staatssecretaris waarbij de
staatssecretaris, gelet op het ingrijpende karakter van de eerder voorgestelde stelselwijziging,
tot deze afweging is gekomen. De leden van de VVD-fractie onderschrijven dat problemen
voor ouders met de kinderopvangtoeslag moeten worden aangepakt en zijn het met de
staatssecretaris eens dat dit het beste gaat door verbeteringen aan te brengen binnen het
huidige stelsel. Zij hebben nog wel een aantal vragen ter verheldering.
De leden van de VVD-fractie vragen of de staatssecretaris kan aangeven hoeveel gezinnen die
gebruik maken van kinderopvang te maken hebben gehad met terugvorderingen vanwege
teveel ontvangen kinderopvangtoeslag over de periode 2010-2017. Kan de staatssecretaris
tevens aangeven hoe hoog deze terugvorderingen gemiddeld waren? Daarnaast vragen de
leden van de VVD-fractie hoe de terugvorderingen zijn verdeeld naar verkeerd geschat
inkomen en verkeerde inschatting van het aantal gebruikte uren opvang.
De staatssecretaris geeft aan dat de uitwerking van de verbetervoorstellen met prioriteit
binnen de Belastingdienst wordt uitgevoerd en dat de nu voorgenomen verbeteringen –
stapsgewijs- uiterlijk in 2020 zijn gerealiseerd. Kan de staatssecretaris dit tijdspad nader
specificeren? De staatssecretaris geeft aan dat een goede samenwerking met de
vertegenwoordigers van ouders en ondernemers in de kinderopvangsector een voorwaarde is
voor een succesvolle implementatie van de voorstellen. Kan de staatssecretaris aangeven
welke partijen het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Belastingdienst
gaan betrekken bij de verdere uitwerking van de voorstellen? Hebben al deze partijen hun
medewerking al toegezegd? Op welke termijn verwacht de staatssecretaris dat de
Belastingdienst de verkenning afgerond heeft van de overige verbetervoorstellen?
De staatssecretaris geeft in haar brief op pagina vier aan dat in samenspraak met de
staatssecretaris van Financiën het gebruik van een vastgesteld inkomen (t-2) voor de
kinderopvangtoeslag zal worden verkend. De leden van de VVD-fractie begrijpen dat werken
met een vastgesteld inkomen voordelen kent. Het geeft zekerheid. De leden van de VVDfractie
geven hierbij echter wel een opmerking mee, juist gezien het feit dat er veel verandert
in de situatie van jonge ouders. Is de staatssecretaris bereid bij de verkenning rekening te
houden met het feit dat juist voor jonge ouders in de eerste jaren van de opvoeding van een
kind veel kan veranderen, bijvoorbeeld het inkomen door een andere verdeling van werk en
zorg voor het kind? En wat kan dit betekenen voor het eventueel in te richten vangnet en
voorschot?

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het besluit om
het wetsvoorstel Nieuw Financieringsstelsel Kinderopvang niet in te dienen bij de Kamer.
De staatssecretaris geeft aan dat de huidige problemen met de voorschotproblematiek ook op
een andere manier door de Belastingdienst kunnen worden aangepakt en dat de door het
vorige kabinet voorgestelde stelselwijziging voor uitvoeringsproblemen kan zorgen bij de
Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). De leden van de CDA-fractie hebben begrip voor de
beslissing van de staatssecretaris. Voor hen staat voorop dat het financieringsstelsel voor
ouders zo snel mogelijk eenvoudiger en meer toegankelijk wordt en dat ouders niet langer
geconfronteerd worden met hoge terugvorderingen, waardoor vooral ouders met lagere en
middeninkomens in grote financiële problemen kunnen komen. Zij hebben nog wel een aantal
vragen.
Wat verstaat de staatssecretaris onder een “snelle start van de verbeteringen”? Wat is het
tijdspad mede in relatie tot de ICT-problemen die de Belastingdienst heeft? Wanneer mogen
ouders de eerste resultaten tegemoet zien? Is er een risicoanalyse gedaan naar de oplossingen
die de Belastingdienst aandraagt? Worden er prestatieafspraken gemaakt met de
Belastingdienst? In het algemeen overleg Kinderopvang van 12 april 2018 heeft de
staatssecretaris op vragen van de leden van de CDA-fractie toegezegd om met de GGD
GHOR Nederland en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) in overleg te gaan
over aanscherping van de administratieve vereisten. Is dit inmiddels gebeurd en wat is de
stand van zaken?

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het besluit van de
staatssecretaris om af te zien van de directe financiering kinderopvang. Zij hebben daarover
nog enkele vragen.
In het algemeen overleg Kinderopvang van 12 april 2018 heeft de staatssecretaris aangegeven
niet te wachten op het voorstel directe financiering, maar eerder al met GGD GHOR
Nederland en de VNG in overleg te gaan over aanscherping van de administratieve vereisten
en de Kamer hierover voor de zomer te informeren. Heeft het contact inmiddels
plaatsgevonden? Zo ja, wanneer kan de Kamer een brief hierover tegemoet zien?
Om de kwaliteit van de kinderopvang te verbeteren geldt per 1 januari 2019 de nieuwe
kwaliteitseis van één pedagogisch beleidsmedewerker per kindcentrum. In de Algemene
Maatregel van Bestuur (AMvB) behorende bij de Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang
IKK) is deze kwaliteitseis opgenomen. In de AMvB is echter niet vastgelegd hoe de houders
de inzet van de pedagogische beleidsmedewerker en de opbrengst van die inzet inzichtelijk
moet maken. Dat zou verder uitgewerkt worden in het wetsvoorstel Wet nieuw
financieringsstelsel kinderopvang. Hoe borgt de staatssecretaris deze administratieve
vereisten, nu het besluit is genomen de directe financiering niet door te laten gaan?

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van het besluit van de
staatssecretaris om het wetsvoorstel Wet nieuw financieringsstelsel kinderopvang niet bij de
Kamer in te dienen, maar de huidige financiering te verbeteren. De leden van de GroenLinksfractie
vinden het van groot belang dat het aantal terugvorderingen van de
kinderopvangtoeslag flink wordt verminderd, waardoor ook minder mensen te maken krijgen
met schulden. Daarom hebben deze leden nog enkele vragen.
De staatssecretaris geeft aan dat er bij de Belastingdienst de afgelopen jaren al veel
verbeteringen zijn ingezet, met als doel het terugdringen van (hoge) terugvorderingen. Is het
aantal terugvorderingen ook daadwerkelijk gedaald in de afgelopen jaren? Ook de komende
jaren zal de Belastingdienst verbeteringen doorvoeren. Zijn er risico’s verbonden aan het
doorvoeren van deze verbeteringen? Is er een risicoanalyse uitgevoerd naar de oplossingen
van de Belastingdienst? Heeft de Belastingdienst voldoende capaciteit om deze taak op zich te
nemen? Wat is naar verwachting de jaarlijkse tijdsbesteding in fulltime-equivalent (fte) die
met de uitvoering van deze taak gepaard zal gaan? Deze leden vragen dit ook in het licht van
de verschillende problemen waar de Belastingdienst de afgelopen jaren mee te maken heeft
gehad.
De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat één van de verbeteringen die de
Belastingdienst zal doorvoeren een betere ondersteuning voor ouders bij het schatten van de
opvanguren en bij wijzigingen van gegevens betreft. Kan de staatssecretaris aangeven hoe zij
dat precies wil gaan doen? En wordt bij de ondersteuning van ouders ook rekening gehouden
met ouders die laaggeletterd zijn, en dus een specifieke risicogroep vormen? Is de
staatssecretaris in dat kader bereid om te kijken naar het taalgebruik en taalniveau van de
Belastingdienst bij de aanvraag en wijzigingen van de kinderopvangtoeslag en andere
toeslagen en bij de informatieverstrekking hierover, zodat ook laaggeletterden dit beter
begrijpen? Welke afspraken zijn hier al over gemaakt en hoe worden ze uitgevoerd? Zij
vragen verder welke verbeterpunten nog nader worden verkend. Kan de staatssecretaris
aangeven wanneer deze mogelijk kunnen worden geïmplementeerd en wat het verwachte
resultaat hiervan is? En wanneer ontvangt de Kamer de uitkomst van de verkenning naar de t2-systematiek
en het gedeeltelijk voorschot?
De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat dit kabinet de risico’s te groot vindt om
de directe financiering door te voeren met DUO als uitvoerder. Deze leden zijn wel benieuwd
hoe deze risico’s in kaart zijn gebracht en of dit door een extern bureau is gedaan. Kan de
staatssecretaris nader ingaan op wat deze risico’s precies zijn? En kan de staatssecretaris
tevens reageren op de kritiek die verschillende betrokken organisaties hebben geuit op de
plannen? Is er alvorens het besluit te nemen overleg geweest met de verschillende
ouderorganisaties en brancheverenigingen in de kinderopvang? Zo ja, heeft dit overleg nog tot
wijzigingen geleid?
De leden van de GroenLinks-fractie snappen dat een stelselwijziging risico’s met zich mee
brengt. Zijn in dat kader ook de mogelijkheden verkend voor experimenten of pilots? Is ook
de mogelijkheid verkend om het direct overmaken van de kinderopvangtoeslag naar de
kinderopvangorganisatie wel toe te staan voor ouders die daar specifiek zelf toestemming
voor geven (zoals ook eerder mogelijk was met zorgtoeslag naar de zorgverzekeraar)? Is de
staatssecretaris bereid om nog naar mogelijkheden te kijken voor de groep die de meeste
hinder van de terugvorderingen ondervindt, zo vragen deze leden.
De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat de kosten die gepaard gaan met de
verbeteringen door de Belastingdienst worden gecompenseerd door besparing vanwege
minder terugvorderingen. Kunnen de voornoemde leden hieruit opmaken dat de
staatssecretaris heeft kunnen berekenen hoeveel minder terugvorderingen er zullen zijn
dankzij deze verbeteringen? De voornoemde leden vragen daarom of de staatssecretaris kan
schatten met hoeveel het aantal terugvorderingen zou dalen met de directe investeringen
(uitgevoerd door DUO) en door de verbeteringen in de huidige systematiek (uitgevoerd door
de Belastingdienst). Kan de staatssecretaris ook schatten om welke bedragen dit zou gaan?
De leden van de GroenLinksfractie lezen dat de verbeteringen door de Belastingdienst in 2020
gereed moeten zijn. Is het ook mogelijk dat sommige verbeteringen eerder gerealiseerd
kunnen worden? Welke zouden dat zijn en wanneer kunnen die gereed zijn, zo vragen deze
leden. De behaalde resultaten door DUO worden goed gedocumenteerd. Dat vinden de
voornoemde leden belangrijk. Is de staatssecretaris bereid de resultaten van de verbeteringen
bij de Belastingdienst te monitoren? Is zij bereid om hierin ook de ervaringen van de
verschillende belangenorganisaties mee te nemen? En is zij ook bereid te overwegen, mochten
deze resultaten tegenvallen, toch het voorstel voor directe investeringen in de praktijk te
brengen?

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben met verbazing kennisgenomen van de brief van de
staatssecretaris over de aanpassing financieringssystematiek kinderopvang. Waarom wordt er
gestopt met de kansrijke optie van directe financiering via DUO? Alleen verbetervoorstellen
door de Belastingdienst op het huidige systeem zijn toch niet voldoende om het probleem van
nabetalingen en terugvorderingen op te lossen? Welke andere redenen dan in de brief
genoemd, zijn er om te stoppen met verdere ontwikkeling van het systeem? Zijn er partijen in
de coalitie die niets zien in het nieuwe systeem? Welke risico’s zitten aan het nieuwe systeem
die zo groot zijn om het besluit te nemen om te stoppen met de voorbereidingen voor directe
financiering? Hoe kan het dat de staatssecretaris onder de indruk is van de manier waarop
DUO bezig was met de ontwikkeling van het financieringssysteem en toch besluit om de
Belastingdienst als uitvoeringsorganisatie te houden? Gaat de Belastingdienst wel gebruik
maken van de geleerde lessen van DUO? Kan de Belastingdienst de geleerde lessen en de
inhoud van het project van DUO wel overnemen om daar hun voordeel mee te doen?
Waarom heeft de staatssecretaris nu het besluit genomen, terwijl al €20 miljoen is
geïnvesteerd in het nieuwe systeem? Hoe gaat de staatssecretaris die €20 miljoen aan
investeringskosten terugverdienen? Hoeveel kosten voor de afbouw van het nieuwe
opgetuigde systeem verwacht de staatssecretaris nog te maken? Wanneer is het project
volledig afgebouwd en is het niet meer mogelijk om zonder extra kosten toch over te gaan op
directe financiering?
Is het mogelijk om de conceptwet en de werkwijze en resultaten van DUO in te zien?
Waarom wordt er geen mogelijkheid geboden om, wanneer ouders dit wensen, de
Belastingdienst te verzoeken de kinderopvangtoeslag direct over te maken aan de instelling?
Kan de staatssecretaris naast de directe financiering en het huidige systeem van
kinderopvangtoeslag verbeteren nog andere financieringsmogelijkheden in kaart brengen,
waaronder de kinderopvang direct naar de instellingen te financieren en een gratis
toegankelijke kinderopvang voor tenminste twee dagen?
Aan het huidige systeem via de Belastingdienst die nog steeds uitvoeringsproblemen kent,
zitten toch ook genoeg risico’s? Klopt het dat DUO zojuist een ICT-traject succesvol heeft
afgerond? Hoe staat dit in verhouding met de berichten rondom de Belastingdienst en ICT?
Hoe wilt de staatssecretaris een complete oplossing bieden voor de nabetalingen en
terugvorderingen die blijven bestaan? Wat gaat de Belastingdienst doen aan de dubbele
stromen bij peuterspeelzalen?

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben met teleurstelling kennisgenomen van het besluit tot het
terugdraaien van het wetsvoorstel Wet nieuw financieringsstelsel kinderopvang. Op dit
moment hebben veel ouders te maken met terugvorderingen van hoge bedragen door de
Belastingdienst met alle negatieve gevolgen van dien. De oplossing om de
kinderopvangtoeslag direct aan de kinderopvanginstelling over te maken, vinden de leden van
de PvdA-fractie een goed middel om ouders te helpen en hoge navorderingen te voorkomen.
Om die reden vragen de leden van PvdA-fractie of de staatssecretaris toch nog een ultieme
poging wil wagen om de directe financiering van de kinderopvangtoeslag naar de
kinderopvanginstelling toch te laten doorgaan. Is de staatssecretaris hiertoe bereid?
De leden van de PvdA-fractie horen graag wat de ambitie van de staatssecretaris is om
navorderingen door de Belastingdienst bij ouders tegen te gaan. Is zij bereid om hier
afspraken over te maken, zodat het aantal navorderingen ook daadwerkelijk omlaag gaat?
Verder zijn de leden van de PvdA-fractie benieuwd hoe de staatssecretaris denkt dat de
Belastingdienst dit adequaat kan oppakken. Dit omdat er bij de Belastingdienst grote
problemen zijn en er veel werk blijft liggen. Denkt de staatssecretaris dat de Belastingdienst
de mensen en middelen heeft om ouders daadwerkelijk te ondersteunen? Hoeveel budget
maakt de staatssecretaris hiervoor beschikbaar?
De staatssecretaris spreekt over een vangnet en het introduceren van een gedeeltelijk
voorschot. De leden van de PvdA-fractie horen graag wat dit vangnet inhoudt en voor welke
groepen dit vangnet specifiek bedoeld is. Verder horen zij ook graag wat de toegevoegde
waarde is van een gedeeltelijk voorschot. Zal dit het aantal navorderingen verminderen?

Bron : Rijksoverheid