Maximum uurtarief voor dagopvang stijgt in 2019 met € 0,57 tot € 8,02, voor buitenschoolse opvang daalt deze met € 0,06 tot € 6,89, gastouderopvang stijgt met € 0,24 tot € 6,15.

In onderstaand ontwerpbesluit is na te lezen hoe men tot deze bedragen is gekomen.

Ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit kinderopvangtoeslag in verband met de indexatie van de toetsingsinkomens en de maximum uurprijzen, de wijziging van de  toeslagpercentages in de eerste en tweede kindtabel en de wijziging van de maximum uurprijzen voor de dagopvang, buitenschoolse opvang en de gastouderopvang

 

Op de voordracht van van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van [[Datum openlaten]],
nr. [[nr invullen]], gedaan mede namens de Staatssecretaris van Financiën;
Gelet op de artikelen 1.8, eerste lid, en 1.9, eerste lid, van de Wet kinderopvang;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van);
Gezien het nader rapport van van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van [niet invullen], uitgebracht mede namens de Staatssecretaris van Financiën,

HEBBEN GOEDGEVONDEN EN VERSTAAN:

 

ARTIKEL I
Het Besluit kinderopvangtoeslag wordt als volgt gewijzigd:

A
Artikel 4, eerste lid, komt te luiden:
1. De maximum uurprijs bedraagt voor:
a. dagopvang € 8,02;
b. buitenschoolse opvang € 6,89; en
c. gastouderopvang € 6,15.

B
Bijlage I, behorende bij het Besluit kinderopvangtoeslag, wordt vervangen door bijlage I
behorende bij dit besluit.

Artikel II
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2019.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het
Staatsblad zal worden geplaatst.

 

De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
T. van Ark
De Staatssecretaris van Financiën,
M. Snel

 

Bijlage I, behorende bij artikel I, onderdeel B.

Bijlage I, behorende bij artikel 6 van het Besluit kinderopvangtoeslag

 

Kinderopvangtoeslagtabel 2019
tegemoetkoming Rijk als percentage van de kosten van kinderopvan
Toetsingsinkomen (gezamenlijk) vanaf Toetsingsinkomen (gezamenlijk) tot en met Percentage kinderopvangtoeslag 1e kind Percentage kinderopvangtoeslag 2e en volgend kind
€                     – €         19.433 96,00% 96,00%
€           19.434 €         20.728 96,00% 96,00%
€           20.729 €         22.020 96,00% 96,00%
€           22.021 €         23.315 96,00% 96,00%
€           23.316 €         24.610 96,00% 96,00%
€           24.611 €         25.903 95,60% 95,70%
€           25.904 €         27.197 94,50% 95,50%
€           27.198 €         28.487 93,50% 95,30%
€           28.488 €         29.879 92,60% 95,10%
€           29.880 €         31.269 92,00% 95,00%
€           31.270 €         32.662 91,00% 94,80%
€           32.663 €         34.053 90,50% 94,60%
€           34.054 €         35.447 89,70% 94,60%
€           35.448 €         36.838 88,90% 94,60%
€           36.839 €         38.262 88,30% 94,60%
€           38.263 €         39.689 87,50% 94,60%
€           39.690 €         41.116 86,80% 94,60%
€           41.117 €         42.542 86,10% 94,60%
€           42.543 €         43.971 85,20% 94,60%
€           43.972 €         45.398 84,70% 94,60%
€           45.399 €         46.824 83,90% 94,60%
€           46.825 €         48.251 83,30% 94,60%
€           48.252 €         49.810 82,40% 94,60%
€           49.811 €         52.868 80,90% 94,60%
€           52.869 €         55.924 80,10% 94,20%
€           55.925 €         58.982 79,00% 93,60%
€           58.983 €         62.041 76,80% 93,20%
€           62.042 €         65.097 74,50% 92,90%
€           65.098 €         68.156 72,30% 92,20%
€           68.157 €         71.213 69,90% 91,70%
€           71.214 €         74.271 67,60% 91,20%
€           74.272 €         77.331 65,40% 90,50%
€           77.332 €         80.387 63,10% 90,00%
€           80.388 €         83.447 60,90% 89,60%
€           83.448 €         86.504 58,40% 89,30%
€           86.505 €         89.560 56,20% 88,60%
€           89.561 €         92.618 54,00% 88,20%
€           92.619 €         95.737 51,60% 87,70%
€           95.738 €         98.869 49,60% 87,00%
€           98.870 €       102.000 47,50% 86,50%
€         102.001 €       105.131 45,40% 86,10%
€         105.132 €       108.261 43,30% 85,80%
€         108.262 €       111.393 41,40% 85,10%
€         111.394 €       114.527 39,50% 84,50%
€         114.528 €       117.658 37,60% 84,10%
€         117.659 €       120.787 35,70% 83,50%
€         120.788 €       123.919 34,10% 83,20%
€         123.920 €       127.051 33,30% 82,50%
€         127.052 €       130.182 33,30% 81,90%
€         130.183 €       133.313 33,30% 80,90%
€         133.314 €       136.444 33,30% 80,60%
€         136.445 €       139.576 33,30% 79,80%
€         139.577 €       142.710 33,30% 78,90%
€         142.711 €       145.839 33,30% 78,30%
€         145.840 €       148.971 33,30% 77,40%
€         148.972 €       152.101 33,30% 76,90%
€         152.102 €       155.234 33,30% 76,20%
€         155.235 €       158.366 33,30% 75,50%
€         158.367 €       161.497 33,30% 74,80%
€         161.498 €       164.628 33,30% 73,80%
€         164.629 €       167.757 33,30% 73,30%
€         167.758 €       170.890 33,30% 72,60%
€         170.891 €       174.021 33,30% 71,80%
€         174.022 €       177.154 33,30% 71,10%
€         177.155 €       180.285 33,30% 70,50%
€         180.286 €       183.416 33,30% 69,80%
€         183.417 €       186.548 33,30% 69,00%
€         186.549 €       189.678 33,30% 68,50%
€         189.679 en hoger 33,30% 67,60%

NOTA VAN TOELICHTING

 

I ALGEMEEN DEEL

 

Inleiding
In het Regeerakkoord “Vertrouwen in de toekomst” 1 van 10 oktober 2017 (hierna: het regeerakkoord) is opgenomen dat het kabinet € 250 miljoen per jaar extra uittrekt voor de verhoging van de kinderopvangtoeslag. Dit is een maatregel ten behoeve van een goede balans op de arbeidsmarkt. Dit besluit vormt de uitwerking van de € 250 miljoen intensivering.
Daarnaast worden in dit besluit de maximum uurprijzen aangepast in verband met de Wet innovatie kwaliteit kinderopvang. Tevens worden de maximum uurprijzen en toetsingsinkomens middels dit besluit geïndexeerd.

In paragraaf 2 worden de wijzigingen in de kinderopvangtoeslag toegelicht. Paragraaf 3 gaat in op de financiële consequenties van het besluit en in paragraaf 4 zijn de inkomenseffecten van de wijzigingen beschreven. Daarna wordt ingegaan op de uitvoerbaarheid, administratieve lasten en tot slot de uitkomsten van de
voorhangprocedure.

Wijzigingen kinderopvangtoeslag 2019

 

2.1 Verhoging toeslagpercentages
Goede en toegankelijke kinderopvang maakt het voor ouders mogelijk om arbeid en zorg te combineren. De kinderopvangtoeslag is een belangrijk instrument om financiële toegankelijkheid te bieden en de arbeidsparticipatie van ouders te verhogen. De regering vindt het belangrijk om ouders hierin verder te ondersteunen. Daarom wordt de kinderopvangtoeslag vanaf 2019 structureel met € 248 miljoen verhoogd.
Een bedrag van € 2 miljoen structureel wordt voorzichtigheidshalve gereserveerd voor eventuele uitgaven die volgen uit het kabinetsbesluit van 25 april jl. over aanpassing van de financieringssystematiek kinderopvang2. Het in de toekomst verbeteren van de kinderopvangtoeslag bij de Belastingdienst heeft mogelijk gevolgen voor diverse andere kinderopvangbeleidstrajecten, waarvan op dit moment nog niet kan worden voorzien hoe dit (financieel) uitpakt.
Met de verhoging van de kinderopvangtoeslag worden de kosten die ouders voor kinderopvang betalen (hierna: eigen bijdrage3) significant verlaagd ten opzichte van ongewijzigd beleid.
De toeslagpercentages van de eerste kindtabel, die geldt voor het kind met de meeste opvanguren, worden voor bijna alle ouders met kinderopvangtoeslag verhoogd. Zie hiervoor Bijlage I (pagina 3 en 4) en tabel 1 (pagina 6). Door deze verhoging verloopt de toeslaglijn van de toeslagtabel enigermate vlakker). Dit heeft
tot gevolg dat een stijging van het inkomen tot een minder snelle daling van de kinderopvangtoeslag leidt. De marginale druk is dan lager en meer werken wordt dus lonender.

Voor ouders met de allerlaagste toetsingsinkomens stijgt het maximale toeslagpercentage voor het eerste kind van 94% naar 96%. Daarmee daalt voor deze groep de eigen bijdrage tot de maximum uurprijs relatief het meest5. Hiermee wordt geborgd dat ouders met de laagste toetsingsinkomens in 2019 positieve inkomenseffecten ondervinden van de toeslagverhoging in combinatie met de verhoging van de maximum uurprijs van de dagopvang in verband met Wet innovatie kwaliteit

2018 2019
Minimum 94,0% 96,0%
Modaal4 86,0% 88,3%
2x modaal 58,7% 65,4%
3x modaal 33,3% 37,6%

kinderopvang per 2019. De verhoging van de maximum uurprijs voor de dagopvang heeft namelijk een negatief effect voor de eigen bijdrage van ouders (zie paragrafen 2.2 en 4).

Lagere kosten voor kinderopvang voor ouders met de laagste toetsingsinkomens leidt tot een verlaging van de armoedeval voor ouders met een minimumuitkering6. De kosten om vanuit een uitkering te gaan werken, dit zijn onder andere de kosten die ouders maken voor kinderopvang, worden namelijk lager. Hierdoor wordt het meer
lonend om te (gaan) werken.

De minimale vergoeding voor ouders met de hoogste toetsingsinkomens in de eerstekindtabel (hierna: vaste voet) blijft staan op 33,3%. Dit betekent dat alle ouders tenminste een derde van de kosten van kinderopvang (tot de maximum uurprijs) vergoed krijgen. Wel gaat de inkomensgrens waarboven de vaste voet geldt omhoog.
Een deel van de ouders met hogere toetsingsinkomens, die nu kinderopvangtoeslag ontvangen ter hoogte van de vaste voet, gaat er daarom ook op vooruit. Waar in 2018 ouders met een toetsingsinkomen vanaf € 101.971 en hoger kinderopvangtoeslag krijgen ter hoogte van de vaste voet, wordt deze inkomensgrens in 2019 verhoogd naar
€ 123.920. Dit betekent dat ouders met een toetsingsinkomen tot € 123.920 een hogere kinderopvangtoeslag krijgen dan in 2018.
De toeslagpercentages van de tweede kindtabel, de toeslag voor het tweede kind of meer kinderen worden ook verhoogd (zie Bijlage I,pagina 3 en 4). Ook deze toeslaglijn gaat hierdoor iets vlakker lopen (zie figuur 1), waardoor bij een inkomensstijging het toeslagpercentage minder snel daalt. De kinderopvangtoeslag voor het tweede kind en
meer kinderen gaat voor ouders met de laagste toetsingsinkomens van 95% naar 96%. Voor ouders met de hoogste inkomens stijgt de toeslag voor het tweede kind en meer kinderen van 64% naar 67,6%.

2.2 Verhoging maximum uurprijzen i.v.m. Wet innovatie kwaliteit kinderopvang
Per 1 januari 2018 is de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang7 (hierna IKK) in werking getreden. Het doel van deze wet is om de kwaliteit van de kinderopvang te verbeteren. Om dit te bereiken zijn er nieuwe kwaliteitseisen ingevoerd en bestaande kwaliteitseisen aangepast die deels per 1 januari 2018 in werking zijn getreden en deels
per 1 januari 2019 in werking zullen treden. De wijzigingen komen voort uit het akkoord Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang dat in 2016 is gesloten met Brancheorganisatie Kinderopvang, Sociaal Werk Nederland, BOink en de FNV. Branchevereniging Maatschappelijke Kinderopvang heeft zich op een later moment achter het akkoord
geschaard.
Een aantal IKK-maatregelen heeft financiële gevolgen voor de kosten van dagopvang en buitenschoolse opvang. Deze gevolgen voor de dagopvang en buitenschoolse opvang zijn toegelicht in de nota van toelichting bij het Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzaalwerk8. Hierna wordt aangegeven hoe de verandering in kosten doorwerkt in de maximum uurprijzen voor de dagopvang en de buitenschoolse opvang. Tot slot
komt de impact op de uitgaven aan kinderopvangtoeslag aan bod. De wijzigingen in de kosten voor de dagopvang en buitenschoolse opvang worden vertaald in een evenredige aanpassing van de maximum uurprijzen. Uitgangspunt is namelijk dat de sector in staat wordt gesteld om de aanpassingen in de eisen vanuit de eigen bekostiging te financieren. Door de gefaseerde invoering van de verschillende maatregelen vanuit het akkoord IKK zullen ook de maximum uurprijzen voor de dagopvang en buitenschoolse opvang gefaseerd aangepast worden. Dit vindt in twee
stappen plaats, namelijk per 1 januari 2018 en 1 januari 2019. Een schematisch overzicht van deze wijzigingen is in onderstaande tabel opgenomen.

Tabel 2: Mutaties in maximum uurprijzen

Overzicht mutaties in de maximum uurprijzen als gevolg van IKK
2018 2019 2019 en verder
t.o.v. 2017
Dagopvang +€0,07 +€0,279 +€0,34
Buitenschoolse opvang +€0,08 -€0,34 -€0,26

De maatregelen per 1 januari 2018 betekenen dat de maximum uurprijs voor de dagopvang in 2018 met €0,07 is verhoogd. Ter compensatie van de maatregelen die per 1 januari 2019 in werking treden zal de maximum uurprijs voor de dagopvang per 1 januari 2019 opnieuw worden verhoogd (+ €0,27). De totale maximum uurprijsmutatie in de dagopvang komt daarmee op + €0,34. Voor de buitenschoolse opvang betekent de kostenstijging dat per 1 januari 2018 de maximum uurprijs met €0,08 verhoogd is. Vanaf 1 januari 2019 is er sprake van een kostenbesparing die tot gevolg heeft dat de maximum uurprijs verlaagd wordt met – €0,34. De totale structurele mutatie in de maximum uurprijs komt daarmee op – €0,26.
Praktisch zullen ouders met kinderen op de buitenschoolse opvang in 2019 zien dat de rekening voor deze vorm van opvang lager wordt. Tegelijkertijd stijgt de rekening voor ouders met kinderen op de dagopvang in 2019. Deze hogere kosten zijn bij ouders merendeels gecompenseerd door de eerdere structurele verhoging van de
kinderopvangtoeslag in 2017 met € 136 miljoen, als onderdeel van de 200 miljoen structurele intensivering per 201710. Aangezien dit kabinet per 2019 nog eens flink investeert in de kinderopvangtoeslag, zal voor de meeste ouders de kinderopvangtoeslag meer stijgen dan de kosten voor kinderopvang. Daardoor houden zij netto in hun portemonnee toch meer geld over (zie paragraaf 4).

2.3 Indexering van de maximaal te vergoeden uurprijzen dagopvang, buitenschoolse opvang en gastouderopvang
Naast de wijziging van de maximaal te vergoeden uurprijzen, worden de maximum uurprijzen ook geïndexeerd. De indexatie is een gewogen gemiddelde van de ontwikkeling van de loonvoet bedrijven (80%) en de ontwikkeling van de consumentenprijsindex (20%). De indexering voor 2019 is gebaseerd op een correctie van de indexering in 2018 (0,34%) en de bovengenoemde loon- en prijsontwikkeling voor 2019 (3,68%). Dit betekent dat de maximum uurprijzen worden verhoogd met 4,02% als gevolg van de indexering. Voor dagopvang betreft het + €0,30, voor
buitenschoolse opvang + €0,28 en voor gastouderopvang + €0,24.

2.4 Indexering toetsingsinkomens in de toeslagtabel
Voor 2019 worden de toetsingsinkomens in de toeslagtabel geïndexeerd met 3,1% op basis van de gemiddelde contractloonontwikkeling. Dit is verwerkt in de kinderopvangtoeslagtabel 2019 in bijlage I, behorende bij artikel 6 van het Besluit kinderopvangtoeslag.

Financiële consequenties
Indexering van de toetsingsinkomens met de gemiddelde contractloonmutatie (3,1%) is naar verwachting budgettair neutraal omdat hierdoor de gemiddelde inkomensontwikkeling wordt verwerkt in de inkomensklassen. Dit betekent dat ouders gemiddeld genomen in dezelfde inkomensklasse blijven. Daarnaast worden de maximum
uurprijzen conform de geldende regelgeving geïndexeerd. De bruto-uitgaven kinderopvangtoeslag zijn circa € 3,2 miljard. De kosten van indexatie (4,02%) in 2019 bedragen circa € 129 miljoen. Aangezien het de reguliere indexering betreft, is dit bedrag al onderdeel van de Rijksbegroting.
De verwachte verandering in de tarieven die kinderopvangorganisaties hanteren als gevolg van de aanpassing van de maximum uurprijzen, vertalen zich in hogere uitgaven aan kinderopvangtoeslag. Een deel van de aanpassing in maximum uurprijzen is reeds in 2018 doorgevoerd. Met de verdere aanpassing in 2019 is de verwachting dat de
uitgaven aan kinderopvangtoeslag hierdoor in totaal zullen stijgen met circa € 20 miljoen structureel. Deze kosten zijn opgevangen binnen de eerdere intensivering van € 200 miljoen structureel in de kinderopvang vanaf 201711.
In het regeerakkoord is afgesproken dat vanaf 2019 nog eens € 250 miljoen structureel wordt geïntensiveerd in de kinderopvang. De aanpassing van de kinderopvangtoeslagtabel in 2019 leidt tot extra uitgaven van € 248 miljoen structureel. Daarnaast wordt € 2 miljoen gereserveerd voor eventuele uitgaven die volgen uit het
kabinetsbesluit van 25 april jl. over aanpassing van de financieringssystematiek kinderopvang. De extra kosten voor de kinderopvangtoeslag voor januari 2019 (€ 16 miljoen) worden reeds in december 2018 uitbetaald.

Inkomenseffecten
Door de verhoging van de toeslagpercentages gaan ouders met kinderopvangtoeslag er in doorsnee 0,4% op vooruit (zie tabel 3). Verreweg de meeste ouders ontvangen meer kinderopvangtoeslag door de hogere toeslagpercentages. Alleen voor de ouders met een inkomen vanaf ruim € 120.000 én één kind op de opvang blijft de kinderopvangtoeslag gelijk en is er geen effect op het inkomen. Ouders met een inkomen tussen 2 en 3 keer
modaal hebben het meeste voordeel, maar de verschillen zijn klein. Tabel 3 Mediane inkomenseffecten voor ouders met kinderopvangtoeslag

Inkomenseffect Aantal (%)
Inkomenshoogte
Minimum +0,4% 2%
Minimum-modaal +0,4% 11%
1x-1,5x modaal +0,3% 13%
1,5x-2x modaal +0,3% 24%
2x-3x modaal +0,5% 31%
>3x modaal +0,2% 19%
Alle ouders met
kinderopvang
+0,4% 100%

In tabel 4 is voor een aantal voorbeeldhuishoudens het effect van de toeslagverhoging weergegeven. Hierbij is ook het effect van de verandering van de maximum uurprijs per 2019 vanwege IKK meegenomen (zie paragraaf 2.2). In verband met IKK stijgen in 2019 de uurprijzen in de dagopvang en dalen de uurtarieven in de buitenschoolse
opvang. De voorbeeldhuishoudens met buitenschoolse opvang gaan er daardoor meer op vooruit als ook het effect van IKK wordt meegenomen, terwijl de voorbeeldhuishoudens met dagopvang er minder op vooruit gaan. De allerhoogste inkomens, waarvoor de eerste kindtabel niet wijzigt, zullen wanneer ook het effect van
IKK wordt meegenomen een beperkt negatief inkomenseffect van IKK ervaren wanneer ze dagopvang gebruiken. Dit geldt in tabel 4 voor het voorbeeldhuishouden met een inkomen van 4 keer modaal.
Tabel 4 Inkomenseffecten voor voorbeeldhuishoudens met 2 kinderen op de opvang1

Verhoging kinderopvangtabel Verhoging kinderopvangtabel
plus IKK 2019
Huishouden Opvang
soort2
Inkomens
effect (€)
Inkomenseffect
(% totaal
besteedbaar
inkomen)
Inkomens
effect (€)
Inkomenseffect
(% totaal
besteedbaar
inkomen)
Alleenstaande ouder,
minimumloon
bso 170 0,6% 205 0,7%
do 355 1,2% 310 1,1%
Tweeverdiener,
1 x modaal +
½ x modaal
bso 245 0,6% 330 0,8%
do 510 1,3% 395 1,0%
Tweeverdiener,
2 x modaal +
½ x modaal
bso 520 0,9% 710 1,3%
do 1095 2,1% 845 1,6%
Tweeverdiener,
3 x modaal +
1 x modaal
bso 125 0,2% 395 0,5%
do 260 0,3% -95 -0,1%

Er is uitgegaan van 3 dagen opvang per week voor 2 kinderen. Er is gerekend met de gemiddelde vergoede en betaalde uurprijzen per opvangvorm.
2) bso = buitenschoolse opvang en do = dagopvang

5. Uitgebrachte adviezen
De Belastingdienst heeft de wijzigingen uit de onderhavige regeling met de uitvoeringstoets beoordeeld. De Belastingdienst verwacht dat de maatregelen uit deze regeling slechts een marginale impact hebben en daarmee uitvoerbaar zijn. De noodzakelijke kosten voor enkele maatregelen in deze regeling zijn marginaal en de
daarvoor benodigde additionele werkzaamheden worden opgevangen binnen de bestaande processen van de Belastingdienst.

6. Gevolgen regeldruk
Deze wijziging van het Besluit kinderopvangtoeslag heeft geen gevolgen voor de regeldruk van bedrijven, burgers en uitvoerende professionals. De ATR deelt deze conclusie.

7. Resultaten voorhangprocedure
Voor dit besluit geldt een voorhangprocedure in beide Kamers der Staten-Generaal. Dit heeft geleid tot PM.

II ARTIKELSGEWIJS
Artikel I, onderdeel A
Artikel 4, eerste lid, van het Besluit kinderopvangtoeslag, bevat de maximum uurprijzen voor de dagopvang, de buitenschoolse opvang en de gastouderopvang. Met artikel I, onderdeel A, van het onderhavige besluit, worden de maximum uurprijzen voor 2019 vastgesteld.
Artikel I, onderdeel B
Met artikel I, onderdeel B, wordt bijlage I behorende bij het Besluit kinderopvangtoeslag vervangen door bijlage I behorende bij het onderhavige besluit.
Artikel II
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2019, zijnde de aanvang van een nieuw berekeningsjaar.
Deze nota van toelichting is door de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ondertekend mede namens de Staatssecretaris van Financiën.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
T. van Ark

1 Kamerstukken II 2017/18, 34700, nr. 34, p. 28 en p. 66.
2 Kamerstukken II 2017/18, 31322-361.
3 Eigen bijdrage bestaat uit het verschil tussen de totale kinderopvangkosten en de
tegemoetkoming ter hoogte van de kinderopvangtoeslag. De kinderopvangtoeslag is begrensd tot
een maximum uurprijs. Verhoging van de kinderopvangtoeslag leidt tot een verlaging van de eigen
bijdrage over het tarief tot de maximum uurprijs. Indien een kinderopvanginstelling een uurtarief
vraagt boven de maximum uurprijs, komt het verschil tussen het gevraagde uurtarief en de
maximum uurprijs volledig voor rekening van de ouder.
4 Modaal toetsingsinkomen is gedefinieerd als € 36.839, 2x modaal is € 74.272 en 3x modaal is
€ 114.528.
5 Eigen bijdrage tot de maximum uurprijs gaat van 6% naar 4%; daling van 1/3.
6 Bijvoorbeeld uitkering op basis van de Participatiewet.
7 Stb 2017, nr. 251.
8 Stb 2017, nr. 323.
9 Dit getal wijkt licht af van het getal (+€0,25) uit het Besluit kwaliteit kinderopvang, omdat
rekening is gehouden met indexatie.
10 Zie paragrafen 3.2 en 3.3 van Kamerstukken II 2015/16, 31322, nr. 303.
11 Tijdens de parlementaire behandeling van het Belastingplan 2016 is besloten dat vanaf 2017
€200 miljoen structureel wordt geïnvesteerd in de kinderopvang.

Bron : Rijksoverheid