Minister Asscher (SZW) reageert op 9 juli 2014 op het faillissement van de kinderopvangorganisatie Estro. Bij Estro worden ca 30.000 kinderen opgevangen en de organisatie vertegenwoordigt daarmee ca 5% van de totale kinderopvangsector.

Op zaterdag 5 juli is kinderopvangorganisatie Estro failliet verklaard. Bij Estro worden ca 30.000 kinderen opgevangen en de organisatie vertegenwoordigt daarmee ca 5% van de totale kinderopvangsector. U heeft mij gevraagd om naar aanleiding van de berichtgeving hierover te reageren.

Allereerst wil ik graag aangeven dat ik meevoel met ouders die nu in onzekerheid zitten over waar en door wie vanaf 1 augustus hun kinderen worden opgevangen. Want kiezen voor een kinderopvangcentrum, dat doe je niet zomaar. Het is een ingrijpende keuze, waar ouders niet alleen onderzoek voor doen, bijvoorbeeld op vergelijkingssites, via hun vrienden en familie, en door kinderopvangcentra te bezoeken, maar ook afgaan op hun gevoel. En als een kind zich uiteindelijk prettig voelt op een kinderopvanglocatie en bij de beroepskrachten die daar werken, dan gun je dat kind ook dat hij of zij daar na de zomer kan terugkeren. Daarnaast is een faillissement schrijnend voor de personeelsleden die nu hun baan kwijtraken. Dat geldt voor iedereen die zijn baan kwijtraakt, maar in deze sector is baanverlies gevoelsmatig nog pregnanter: de beroepskrachten hebben vaak een band opgebouwd met de kinderen die zij verzorgen, en die band wordt nu verbroken.

Gelukkig lijkt er voor het grootste deel van de kinderen en personeelsleden niet veel te veranderen. Inmiddels heeft Estro bekend gemaakt dat HIG onder de naam Smallsteps ongeveer twee derde van de vestigingen overneemt. De rechter-commissaris die bij het faillissement betrokken is, heeft zijn akkoord gegeven aan deze overname. Voor ca 85% van de kinderen (ca 26.000) kan de opvang in ieder geval worden gecontinueerd. De betrokken ouders hebben vanzelfsprekend wel de mogelijkheid om over te stappen naar een andere kinderopvangorganisatie, als zij dat willen. Ze hebben de keuze om al dan niet in te gaan op het aanbod van de nieuwe organisatie om hun contract voort te zetten. 2600 van de in totaal 3600 medewerkers zullen ook overgaan naar Smallsteps. De medewerkers zijn hierover het afgelopen weekend geïnformeerd.

Voor de kinderen, ouders en medewerkers die te maken hebben met een vestiging die niet wordt overgenomen breekt een onzekere tijd aan. Smallsteps en de curator dragen gezamenlijk de verantwoordelijkheid dat alle vestigingen in ieder geval tot eind juli open blijven. Dit geeft de curator, ouders en medewerkers de tijd om naar een oplossing te zoeken. Ik kan mij voorstellen dat ouders met vragen zitten. Daarom is er een callcenter opgezet bij de nieuwe onderneming Smallsteps. Hier kunnen alle ouders terecht, zowel de ouders van de vestigingen die niet overgaan als de ouders die wel overgaan. Alle ouders hebben ook een speciale login voor een website gekregen waar ze met vragen terecht kunnen.

Uit het contact dat mijn ministerie met de door de rechtbank aangestelde curator heeft, haal ik goede hoop dat er ook voor een deel van de 102 locaties die niet onder de naam Smallsteps doorgaan er op korte termijn een oplossing komt. Verschillende organisaties hebben zich al bij de curator gemeld met hun belangstelling voor overnames. Daarbij komt dat het merendeel van de locaties die niet meegaan, gevestigd zijn in een gemeente waar voldoende alternatieven aan opvang zijn. Deze concurrenten hebben ook te maken met een dalende bezetting en veel van hen staan dan ook te springen om deze kinderen en ouders als klant te verwelkomen.
De rol van de overheid is in deze situatie vooral een kaderstellende en een ondersteunende. Ik zie drie taken voor de overheid:
 Borgen van de kwaliteit. Om ervoor te zorgen dat de kwaliteit goed is, zijn er in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen eisen vastgelegd. De aanbieder van kinderopvang realiseert de kwaliteit in de praktijk en de toezichthouder toetst of de instelling voldoet aan de wettelijke eisen. Ook de nieuwe eigenaren moeten aan deze eisen voldoen. Alle betrokken gemeenten zijn gewezen op de mogelijkheid om additionele controles uit te oefenen n.a.v. het overnemen van een locatie.
 Voorkomen dat er toeslaggeld in de failliete boedel verdwijnt. De Belastingdienst/Toeslagen heeft hiertoe al maatregelen genomen. Indien ouders hebben gekozen voor de rechtstreekse uitbetaling van de kinderopvangtoeslag aan Estro, vindt deze uitbetaling niet meer plaats. De uitbetaling van het voorschot in juli voor de maand augustus zal aan de ouders zelf plaatsvinden. De Belastingdienst heeft dit ook op haar eigen website gemeld.
 Faciliteren dat overnames of een doorstart administratief zo soepel mogelijk kunnen worden afgewikkeld, zonder belasting van ouders. Mijn ministerie staat daarover in contact met DUO (de beheerder van het LRKP), VNG en gemeenten. Inzet daarbij is dat de registratienummers in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen van overgenomen locaties behouden blijven, zodat het recht op kinderopvangtoeslag voor ouders ongestoord kan worden voortgezet. Zowel de DUO Helpdesk Kinderopvang als het Expertisecentrum Toezicht en Handhaving Kinderopvang van de VNG zijn beschikbaar voor gemeenten die vragen hebben hoe hier mee om te gaan.

Om deze rol goed in te vullen, staat mijn departement voortdurend in overleg met de Belastingdienst, gemeenten, Estro en de curator.

Voor de medewerkers die ontslagen dreigen te worden wil ik erop wijzen dat het kabinet een sectorplan voor de kinderopvangsector heeft goedgekeurd om zoveel mogelijk mensen, die dat nodig hebben, naar ander werk te begeleiden. In dit sectorplan wordt ingezet op groepsgewijze en individuele mobiliteitstrajecten en omscholingstrajecten naar werk in andere branches. Deze maatregelen kunnen ook uitkomst bieden voor de werknemers van Estro die met ontslag bedreigd worden.
U heeft mij specifiek verzocht om in te gaan op de rol van durfkapitalisten in deze zaak. Om te beginnen wil ik aangeven dat het faillissement van Estro niet op zichzelf staat. De afgelopen periode zijn er zowel for-profit als non-profit kinderopvanginstellingen failliet gegaan. Daarbij ging het vooral om kleine organisaties, maar ook een aantal middelgrote ondernemingen. In veel van deze gevallen werd het grootste deel van de vestigingen overgenomen en werd een aantal niet-rendabele locaties gesloten. De oorzaak van deze faillissementen is enerzijds te vinden in de teruglopende vraag als gevolg van de economische crisis en de bezuinigingen in de kinderopvang.

Tegelijkertijd blijken er door de betrokken organisaties ook vaak in de bedrijfsvoering of in de financiering in het verleden keuzes gemaakt te zijn die een rol spelen in het uiteindelijke faillissement.

Private investeerders hebben een grote rol gespeeld in de expansie van de kinderopvangsector tussen 2005 en 2010. Veel private organisaties laten zien dat ook zij goede kwaliteit kinderopvang kunnen bieden. Private investeerders blijken ook in een periode dat banken terughoudender zijn geworden bij het verstrekken van kredieten, bereid te zijn te blijven investeren in de sector. In het belastingplan 2012 zijn wel maatregelen getroffen om overnameholdingconstructies fiscaal bezien minder aantrekkelijk te maken. Ik verwacht dat dit soort constructies in de toekomst minder vaak zullen voorkomen.

In het specifieke geval van Estro hebben private investeerders een bijzondere rol gespeeld. De onderneming is een aantal keren van eigenaar gewisseld, waarbij verschillende investeerders zich met grote financiële verliezen hebben moeten terugtrekken. De door de rechtbank aangewezen curator heeft aangegeven dat hij het tot zijn reguliere taak rekent een onderzoek te doen naar de oorzaken van het huidige faillissement. Daarbij zal ook aandacht uitgaan naar de rol van de aandeelhouders. Ik zal de Kamer informeren over de uitkomst van dit onderzoek. Tevens zal ik de Kamer nog voor het AO kinderopvang informeren over de laatste stand van zaken rondom de afwikkeling van het faillissement.

Faillissementen zijn spijtig voor de ouders, kinderen en personeelsleden die hier de gevolgen van merken. Dat neemt niet weg dat de kinderopvangsector in het verleden veerkracht heeft laten zien en heeft aangetoond dat er snel nieuwe oplossingen voor ouders en kinderen tot stand komen. Daarbij wil ik benadrukken dat na de bezuinigingen van de vorige kabinetten er sinds dit kabinet sprake is van een trendbreuk. Voor 2014 is er extra geld naar de toeslag voor de kinderopvang gegaan en zijn de uurtarieven die voor toeslag in aanmerking komen omhoog gegaan. Ik zie het nu als de voornaamste taak van het kabinet om te zorgen voor stabiliteit in de sector. De sector zelf moet er ook voor zorgen dat ze er weer bovenop komt.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
L.F. Asscher

Bron : Rijksoverheid